Lezen: Johannes 1:1-18

Enerzijds is het evangelie verbluffend simpel. God KAN geen zonde tolereren omdat Hij anders niet meer heilig zou zijn. De mens heeft gezondigd en leeft daardoor gescheiden van God. Jezus heeft een brug geslagen tussen God en mens door in onze plaats te sterven.

Maar als je hier dieper over nadenkt, levert dit natuurlijk ook weer vragen op. Bijvoorbeeld: hoe kan de dood van één persoon ervoor zorgen dat andere mensen vrijuit gaan? Ik gebruik hier weer juridische termen.

Denk ook nog eens terug aan het verhaal van de vader met twee zoons. De één wenste zijn vader dood, maar kwam tot inkeer en keerde terug. Hij werd door zijn vader in ere hersteld en hoefde daar niets voor te doen.

Was dat eerlijk en rechtvaardig? Nee. Helemaal niet. Hij had iets heel ergs gedaan. Hij had zijn vader vernederd. Het was rechtvaardig geweest als de vader nu zijn zoon zou vernederen. Ja, toch? Oog om oog, tand om tand.

Maar de vader reageert heel anders. Hij betaalt zijn zoon niet met gelijke munt terug, maar accepteert de vernedering. Hij draagt dus de straf die zijn zoon verdient! Waarom? Om zo de relatie te kunnen herstellen. Hij houdt zielsveel van zijn kind.

Wat in Jezus’ gelijkenis niet naar voren komt, is dat iemand anders wel degelijk de prijs moet betalen. De zoon heeft een plaatsvervanger nodig. Iemand die in zijn plaats de straf krijgt. Wie zou dat kunnen zijn?

Het Oude Testament geeft hier al aanwijzingen voor. Het volk Israël moest dagelijks en jaarlijks dieren offeren om vergeving voor hun zonden te vragen. De dieren die werden geslacht waren onschuldig. Ze mochten geen enkel gebrek hebben. Dus: niet ziek zijn, niet mank lopen of een slecht gebit hebben. Een stuk vee met een gebrek is immers minder waard.

Maar het gaat nog verder. Ziekte en beperkingen zijn pas in de wereld gekomen nadat Adam en Eva hadden gezondigd. Daarvóór was alles volmaakt.

Dit betekent niet dat als je nu ziek bent of een beperking hebt, dat dat komt omdat je hebt gezondigd. Het betekent ook niet dat je nu minder waard bent! Integendeel. God houdt van de underdog. Hij komt op voor kwetsbare mensen. Daar heeft Hij een zwak voor. Wat ik probeer te zeggen is dat de wereld nog steeds volmaakt zou zijn, als er nooit was gezondigd.

Het feit dat deze offerdieren geen gebrek mochten hebben, wijst vooruit naar het volmaakte offer. Dierenoffers wijzen vooruit naar het definitieve offer.

Het volmaakte en definitieve offer kan alleen gebracht worden door een mens. Maar welke mens heeft geen enkel gebrek? En welke mens heeft ooit zonder zonde geleefd? Niet één.

Dus God moest iets bijzonders doen. Hij moest mens worden. En dat is de essentie van Jezus: Hij was honderd procent God en honderd procent mens tegelijkertijd.

Laten we lezen hoe de apostel Johannes dit uitlegt.

Johannes 1:1-18

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan, zonder het Woord is niets ontstaan van wat bestaat. In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.

Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam.

Het Woord was in de wereld, de wereld is door Hem ontstaan en toch kende de wereld Hem niet. Hij kwam naar wat van Hem was, maar wie van Hem waren hebben Hem niet ontvangen. Wie Hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft Hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.

Het Woord is mens geworden en heeft in ons midden gewoond, vol van genade en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.

Van Hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want Hij was er vóór mij!”’

Uit zijn overvloed hebben wij allen opnieuw genade ontvangen: de wet is door Mozes gegeven, genade en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft Hem doen kennen.

Jezus is het Woord en het Woord werd mens

Wat valt je op als je deze tekst op je laat inwerken? Het taalgebruik is misschien wat ingewikkeld, maar eigenlijk vertelt Johannes het begin van de Bijbel opnieuw. De eerste verzen lijken heel erg op die van Genesis 1. Daar staat: ‘In het begin schiep God de hemel en de aarde’. Johannes zegt: ‘In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God.’

En daarna zegt Hij: ‘Het Woord is mens geworden’.

Eigenlijk zouden we dit eens mooi schematisch moeten weergeven, maar ik ben daar niet zo goed in. Wat Johannes eigenlijk zegt, is dat Jezus gelijkstaat aan God. Hij was er in het begin al bij en alles is door Hem ontstaan.

Dat is eigenlijk best logisch. Aan het begin van de Bijbel zien we hoe God spreekt. Als Hij spreekt, gebeurt er van alles in de wereld. God schept door te spreken. En hier noemt Johannes Jezus het Woord van God.

Dat Woord is er altijd al geweest en zal er altijd zijn. Net als God dus. Jezus is dus God.

Jezus is ook goed, want Hij wordt ook vergeleken met het licht. Zonder licht is er geen leven mogelijk. Licht staat ook symbool voor alles wat goed is, terwijl duisternis juist het kwaad vertegenwoordigt. Licht kan niet worden gevangen door de duisternis.

Een schokkende waarheid

Het meest opvallende is dat Johannes zegt: ‘Het Woord is mens geworden’. Daarmee zegt hij: God is mens geworden en heeft bij ons gewoond. Letterlijk staat er dat God zijn tent onder ons heeft opgeslagen.

Denk je eens in hoe schokkend deze waarheid is! De Joden in de tijd van Johannes geloofden in de heiligheid van God. Hij bevond zich hoog in de hemel en was onbenaderbaar voor mensen. En deze God was mens geworden??

Dit konden ze niet bevatten. En ook voor mensen in onze tijd is dit heel moeilijk. Hoe kan een God mens worden en sterven? Dat is misschien wel het grootste mirakel in de Bijbel. Toch werd God mens.

De apostel Paulus schrijft aan de christenen in Filippi:

‘Hij, die de gestalte van God had, maakte er geen aanspraak op aan God gelijk te zijn, maar deed afstand van zijn positie en nam de gestalte aan van een dienaar. Hij werd gelijk aan de mensen, en als mens verschenen heeft Hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis.’ (Filippenzen 2:6-8)

Het was nodig

Hoe God mens werd, dat legt de Bijbel niet uit. De vraag is: waarom was dit eigenlijk nodig?

Het was nodig omdat alleen God zonder zonde is. Maar God kan niet sterven. Dus moest Hij mens worden. Hij moest leven zonder te zondigen tegen God en Hij moest onschuldig sterven in de plaats van ons. Net als de dieren uit het Oude Testament. Daarom hoeven we nu geen offers meer te brengen. Jezus is het ultieme offer geweest. Zijn offer was volmaakt en hoeft nooit te worden herhaald.

Hoe gaan wij hiermee om? Hopelijk ontvangen wij Jezus als onze Heer en Verlosser. Verlosser omdat Hij ons heeft bevrijd van de zonde, Heer omdat Hij de baas is van ons leven. De beloning is dat wij kinderen van God mogen worden.

In de woorden van Johannes:

‘Wie Hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft Hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden.’

Podden och tillhörande omslagsbild på den här sidan tillhör Jan Heijnen. Innehållet i podden är skapat av Jan Heijnen och inte av, eller tillsammans med, Poddtoppen.