De van huis uit katholieke minister van Veiligheid en Justitie, Ferdinand Grapperhaus, ging als kind elke zondag met zijn ouders naar de kerk. Maar van de preken heeft hij weinig onthouden. Net als zijn vader las hij tijdens de dienst namelijk de Bijbel. Omdat die vol prachtige verhalen en metaforen staat.

Hoewel Grapperhaus zichzelf nog altijd gelovig noemt, belijdt hij dat geloof niet meer in de kerk. Tijdgebrek en de dogma’s die daar volgens hem worden verkondigd, weerhouden hem daarvan.

Ook toen zijn vrouw vier jaar geleden plotseling ernstig ziek bleek te zijn, zocht hij zijn heil niet in de kerk. Hij ondervond toen wel steun aan het Boeddhisme, het geloof van zijn vrouw. ‘Zij zei: ‘Accepteer het nou, neem het tot je. Laat de klappen van het lot je leven niet bepalen. Ik vond dat heel erg moeilijk.’

De afgelopen maanden woonde Grapperhaus, die ook minister van Eredienst is, wel weer regelmatig een kerkdienst bij. En dat ontroerde hem soms, vanwege de manier waarop de kerkgangers omgingen met de beperkingen die werden opgelegd vanwege corona.

Hoewel Grapperhaus niet gelooft in een hiernamaals, zou hij toch ‘hevig teleurgesteld’ zijn als Petrus hem niet zou binnenlaten. ‘Natuurlijk ben ik wel eens ijdel en heb ik wel eens gelogen. Maar als hij mij een slecht mens zou vinden, zou ik echt verbouwereerd zijn.’

Podden och tillhörande omslagsbild på den här sidan tillhör NPO 2 / EO. Innehållet i podden är skapat av NPO 2 / EO och inte av, eller tillsammans med, Poddtoppen.